Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012
Omzendbrief KB/ABB 2019-2 over de gemeentefiscaliteit
De financiële toestand van de gemeente vereist en rechtvaardigt de heffing van alle rendabele belastingen
Deze belasting dient bijkomend gezien als een belasting op weelde, die veruitwendigd wordt door het beschikken over een bijkomend verblijf, naast de hoofdverblijfplaats, en waaraan zowel inwoners als niet-inwoners van Ardooie onderworpen zijn.
Art. 1 - Termijn
Een jaarlijkse gemeentebelasting wordt gevestigd op de tweede verblijven.
Art. 2 - Belastbaar feit
De belasting wordt gevestigd op de tweede verblijven die gelegen zijn op het grondgebied van Ardooie.
Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf is van de eigenaar of de huurder, maar op elk moment door hen kan worden gebruikt of tot gebruik kan worden voorbehouden.
Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger
Lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen, garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden niet als tweede verblijf beschouwd.
Art 3 - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van een tweede verblijf ongeacht of het onroerend goed al dan niet verhuurd of tijdelijk niet gebruikt wordt.
Ingeval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder. De eigenaar is solidair gehouden tot betaling van de belasting.
Art. 4 - Grondslag en aanslagvoet
De belasting wordt vastgesteld op € 750,00 per tweede verblijf.
Art. 5 - Vrijstellingen
Van de belasting zijn vrijgesteld :
- het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit
- de tenten, verplaatsbare caravans en mobilhomes, kampeerauto’s, woonauto’s, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen
- de kamers die deel uitmaken van de uitbating van een logiesverstrekkend bedrijf
- elke woongelegenheid die voorheen als hoofdverblijfplaats gebruikt werd door de persoon die is opgenomen in een rust - en verzorgingstehuis, in een home voor bejaarden of die wegens redenen van ouderdom of gezondheid bij hun kinderen verblijven
Art. 6 - Inkohiering
De belastbare feiten worden vastgesteld door het gemeentebestuur
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen
Art. 7 - Betaling
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. De financieel directeur zal alleen de dwangmatige uitvoering vorderen voor het niet-betwiste gedeelte van de belastingschuld.
Art. 8 - Bezwaar
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen volgens de modaliteiten van het decreet van 30 mei 2008 (en latere wijzigingen).
Het bezwaarschrift moet gemotiveerd en met redenen omkleed zijn en schriftelijk worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag.
Art. 9 – Inwerkingtreding
Dit belastingreglement treedt in werking vanaf 1 januari 2025.
Art. 10 – Bekendmaking
Dit belastingreglement wordt bekendgemaakt conform artikel 286 §1, 1° van het Decreet Lokaal Bestuur.
De toezichthoudende overheid wordt van de bekendmaking van dit besluit op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet Lokaal Bestuur.