Terug
Gepubliceerd op 22/05/2025

Besluit  Gemeenteraad

di 20/05/2025 - 20:00

Goedkeuren retributiereglement op de invordering van fiscale en niet-fiscale ontvangsten.

Aanwezig: Hein Defour, Voorzitter
Véronique Buyck, Burgemeester
Krist Soenens, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Schepenen
Christine Vandewaetere, Gino Deceuninck, Linda Devisch, Kimara Goethals, Sibylle Vanhaverbeke, Ward Callewaert, Stijn Vanhee, Veerle Goethals, Elien Rosseel, Michelle Demeyere, Karen Lefebvre, Thomas Depuydt, Patrick Lecointre, Christine Vermeersch, Nancy Raedt, Vincent Vanhecke, Gemeenteraadsleden
Dominiek Pillaert, Algemeen directeur
Regelgeving

Wet van 20 februari 2017 tot wijziging van artikel 298 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals gewijzigd, artikel 298 en 443bis, §3, 3°

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, in het bijzonder op het artikel 40, §3, artikel 41, 14°, artikel 286 §1, artikel 287, artikel 288 en artikel 330

Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019;

Wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van Economisch Recht

Context en argumentatie

Op 1 januari 2020 is het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen in voege getreden. Heel wat invorderingsregels van het WIB 1992 werden daardoor opgeheven. Gemeenten kunnen bijgevolg niet meer terugvallen op hoofdstuk 9 en 9bis voor de invordering van hun belastingen

Indien de gemeente daarmee gepaard gaande kosten wil doorrekenen aan de belasting- of retributieschuldige, moet dit worden geïmplementeerd in een retributiereglement, zowel voor de fiscale als niet-fiscale schulden.

Gezien soms herinneringsbrieven dienen worden verstuurd, is het aangewezen een kostprijs aan te rekenen.

Publieke stemming
Aanwezig: Hein Defour, Véronique Buyck, Krist Soenens, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Christine Vandewaetere, Gino Deceuninck, Linda Devisch, Kimara Goethals, Sibylle Vanhaverbeke, Ward Callewaert, Stijn Vanhee, Veerle Goethals, Elien Rosseel, Michelle Demeyere, Karen Lefebvre, Thomas Depuydt, Patrick Lecointre, Christine Vermeersch, Nancy Raedt, Vincent Vanhecke, Dominiek Pillaert
Voorstanders: Hein Defour, Véronique Buyck, Krist Soenens, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Christine Vandewaetere, Gino Deceuninck, Linda Devisch, Kimara Goethals, Sibylle Vanhaverbeke, Ward Callewaert, Stijn Vanhee, Veerle Goethals, Elien Rosseel, Michelle Demeyere, Karen Lefebvre, Thomas Depuydt, Patrick Lecointre, Christine Vermeersch, Nancy Raedt, Vincent Vanhecke
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Art. 1: Met ingang van 1 juli 2025 wordt een retributie gegeven voor de kosten verbonden aan de invordering van fiscale en niet-fiscale vorderingen.

Art. 2: De retributie is integraal verschuldigd door de in gebreke blijvende schuldenaar van de vordering.

Art. 3: De retributie wordt als volgt vastgesteld:

  •  Het opmaken en versturen van het aanslagbiljet (inzake fiscale ontvangsten) of de factuur (inzake niet-fiscale ontvangsten) is kosteloos.
  •  Een eerste aanmaning is kosteloos.
  •  De retributie voor een tweede aanmaning per aangetekend schrijven bedraagt € 15,00.
  •  De retributie voor de opmaak van een dwangschrift bedraagt € 5,00.

Art. 4: De retributie wordt mee opgenomen in de aanmaning. Gedeeltelijke betalingen worden in de eerste plaats aangerekend op de verschuldigde aanmaningskosten (artikel 3) en vervolgens op de hoofdsom.

Art. 5: Invorderingsprocedure en betwisting van de schuldvordering:

§1. Termijn van betaling van de oorspronkelijke vordering:

De eerste betaaltermijn is afhankelijk van de aard van de ontvangst:

Voor fiscale ontvangsten wordt deze wettelijk vastgelegd op een termijn van 2 maanden, te rekenen vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Voor de niet-fiscale ontvangsten geldt een termijn van 30 dagen, gerekend vanaf de datum van verzending van de schuldvordering.

De gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, die niet akkoord gaat met de toegestuurde schuldvordering beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen, volgend op de datum van verzending van de niet-fiscale vordering, om zijn niet-akkoord met de toegestuurde schuldvordering schriftelijk en gemotiveerd in te dienen bij het College van Burgemeester en Schepenen, dat erover beslist, rekening houdend met dit reglement. Voor fiscale vorderingen is deze termijn 3 maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Indien de gebruiker van de dienst waarvoor de retributie wordt geheven, geen beroep instelt bij het college, dan wordt de fiscale of niet-fiscale vordering als onbetwist en opeisbaar beschouwd in de zin van artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 van het lokaal bestuur.

§2. Eerste aanmaning:

Na het verstrijken van de eerste betalingstermijn, ontvangt de debiteur ten vroegste 10 dagen, te rekenen vanaf de eerste dag na het verstrijken van de vervaldag, een eerste kosteloze aanmaning met een nieuwe betalingstermijn van 20 dagen voor niet- fiscale vorderingen en 30 dagen voor fiscale vorderingen.

§3. Tweede aanmaning:

Na het verstrijken van de tweede betalingstermijn, wordt een tweede en tevens laatste aangetekende aanmaning verstuurd.

De hoofdsom van de vordering wordt vermeerderd met € 15 kosten.

De debiteur wordt aangetekend aangemaand om te betalen binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum van verzending van deze aanmaning.

§4. Dwangschrift:

Bij niet-betaling na het verstrijken van de derde betalingstermijn kan een dwangschrift opgemaakt worden door de financieel directeur overeenkomstig het artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 van het lokaal bestuur.

Het dwangschrift mag ten vroegste opgemaakt worden na het verstrijken van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van de aangetekende maning.

Dit kan bij vaststaande en opeisbare vorderingen die niet (langer) betwist worden.

Er wordt een kost van € 5 in rekening gebracht voor de opmaak van een dwangschrift.

De deurwaarder staat in voor de verdere opvolging, waarbij deze de gemaakte kosten op grond van wettelijke regelingen volledig terugvordert van de debiteur.

§5. Betwisting:

Bij betwisting kan het bestuur zich tot de burgerlijke rechtbank wenden om de retributie te vorderen volgens de regels van het gemeenrecht.

Art. 6: Bij vaststelling van wanbetaling (in het bijzonder als er sprake is van onwil, herhaling of nalatigheid van de debiteur) kan de administratie beslissen om de dienstverlening te schorsen of te stoppen zonder dat dit enig recht geeft op schadevergoeding. Het College van Burgemeester en Schepenen wordt van de stopzetting in kennis gesteld.

Art. 7: In werking treden en bekendmaking: Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2025. Dit reglement wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website www.ardooie.be.