Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, inz. artikels 1, 2 en 3
Bestuursdecreet van 7 december 2018
Wetboek van inkomstenbelasting en meer bepaald op art. 464 tot en met 470/2
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit
De financiële toestand van de gemeente vereist dat het evenwicht tussen de gemeentelijke ontvangsten en uitgaven behouden blijft.
In de voorbije decennia werd steeds een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting van 6% geheven.
Geraamd bedrag ontvangsten in 2025: € 2.818.529
Art. 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2025 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van dit aanslagjaar.
Art.2: De belasting wordt vastgesteld op 6% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar, dus in 2024.
Art. 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen gebeuren door toedoen van het bestuur der directe belasting zoals voorgeschreven bij art. 469 van het Wetboek op de inkomstenbelasting.
Art. 4: Deze verordening wordt bekend gemaakt overeenkomstig decreet lokaal bestuur van 17 december 2017, inz. artikel.285-286-287.