De voorzitter opent de zitting op 18/12/2023 om 20:15.
Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.
Art.41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Art.249 §3, 257 en art. 596 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
BVR van 30 maart 2018 betreffende de beleids-en beheercyclus van de lokale besturen
MB van 26 juni 2018 tot vaststelling van de nadere modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids-en beheercyclus van de lokale besturen
Omzendbrief BB 2019 KB/4 betreffende de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale besturen
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale besturen
Omzendbrief KBBJ/ABB 2023/1 betreffende raadsbeslissingen tijdens verkiezingsjaar
In bijlage is de aanpassing 6 van het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente en het OCMW gevoegd.
Dit ontwerp bestaat uit:
- de strategische nota - wijziging
- de financiële nota
- de toelichting
Betreffende de vaststelling van beleidsrapporten geldt: De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen elk afzonderlijk over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad van maatschappelijk welzijn goed. Deze goedkeuring stelt het beleidsrapport in zijn geheel definitief vast.
Art.1: De aanpassing 6 van het MJP 2020-2025 (deel gemeente) bestaande uit de strategische nota, de financiële nota en de toelichting wordt vastgesteld, zoals bijgevoegd in bijlage
Art.2: De aanpassing 6 van het MJP 2020-2025 (deel OCMW) bestaande uit de strategische nota, de financiële nota en de toelichting wordt goedgekeurd, zoals bijgevoegd in bijlage. Deze goedkeuring stelt het beleidsrapport in zijn geheel definitief vast.
Art.3: De staat van het financieel evenwicht (M2) wordt vastgesteld:
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
EXPLOITATIERESULTAAT | 2.845.852 | 2.820.708 | 3.264.635 | 3.272.191 |
INVESTERINGSRESULTAAT | -6.238.073 | -6.690.925 | -3.974.636 | -902.523 |
FINANCIERINGSSALDO | -160.092 | -167.541 | -175.324 | -52.410 |
BUDG.RES.VH BOEKJAAR | -3.552.313 | -4.037.758 | -885.325 | 2.317.258 |
RES.VORIG JAAR | 10.253.873 | 6.683.560 | 2.645.802 | 1.760.477 |
BESCH.BUDGETTAIR RESULTAAT | 6.683.560 | 2.645.802 | 1.760.477 | 4.077.735 |
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
EXPLOITATIESALDO | 2.845.852 | 2.820.708 | 3.264.635 | 3.272.191 |
PERIODIEKE AFLOSSINGEN | 160.092 | 167.541 | 175.324 | 52.410 |
AUTOFINANCIERINGSMARGE | 2.685.760 | 2.653.167 | 3.089.311 | 3.219.781 |
Art.4: De kredieten voor het boekjaar 2023 en 2024 worden vastgesteld conform schema M3
2023 UITGAVEN |
2023 ONTVANGSTEN |
2024 UITGAVEN |
2024 ONTVANGSTEN |
|
GEMEENTE Exploitatie Investeringen Financiering |
10.966.524 7.630.312 202.074 |
14.551.489 1.392.239 41.982 |
10.581.599 9.266.196 210.077 |
14.135.617 2.585.272 42.536 |
OCMW Exploitatie Investeringen Financiering |
2.109.582
|
1.370.469
|
2.085.705 10.000 |
1.352.396
|
Art.5: Onderhavig besluit zal ter kennis gebracht worden van de toezichthoudende overheid
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017
Rechtspositieregeling van het OCMW Ardooie goedgekeurd in de OCMW-Raad van 2 december 2014
Besluit Vlaamse Regering van 20 januari 2023 inzake rechtspositieregeling
Elk personeelslid heeft voor een volledig jaar met volledige prestaties recht op minstens 30 werkdagen en maximaal 35 werkdagen betaalde vakantie. Het is aan het bestuur om te bepalen hoeveel vakantiedagen er binnen de organisatie worden toegekend. Hierin vallen ook de anciënniteitsdagen, de vroegere leeftijdsdagen, enz.
Echter, dit gold niet voor de personeelsleden die onder oud artikel 104 § 6 van het OCMW-decreet (= thans artikel 186 §2 Decreet Lokaal Bestuur) vallen. Met name is dit o.a. het personeel van de diensten die hoofdzakelijk verricht worden in mededinging met andere marktdeelnemers (o.a. diensten gezinszorg)
Overeenkomstig artikel 138 BVR RPR OCMW 2010 hebben deze personeelsleden recht op 26 vakantiedagen. Dit geldt voor de personeelsleden die in dienst zijn gekomen na 1 januari 2011 (voor de overgangsregeling: zie artikel 156 BVR RPR OCMW 2010).
Het BVR RPR 2023 geeft de mogelijkheid om aan de personeelsleden die onder oud artikel 104 § 6 van het OCMW-decreet (= thans artikel 186 §2 Decreet Lokaal Bestuur) vallen tussen de 26 en 35 vakantiedagen toe te kennen.
Personeel poetsdienst en maaltijdbedeling die in dienst zijn gekomen na 1 januari 2011 hebben momenteel minder vakantie- en feestdagen dan personeelsleden in dezelfde dienst tewerkgesteld maar die reeds voor 2011 in dienst waren.
Voorstel om aan deze personeelsleden dezelfde vakantierechten toe te kennen als aan de andere personeelsleden.
Gunstig advies werd gegeven in bijzonder overlegcomité van 18 december 2023.
De rechtpositieregeling voor OCMW-personeel goedgekeurd in Raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 2 december 2014 wordt als volgt aangepast:
Art. 199. §1. Een voltijds werkend personeelslid heeft recht op 33 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.
In afwijking van het eerste lid, heeft het personeel, vermeld in artikel 104, § 6, van het OCMW-decreet, recht op zesentwintig werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.
Het arbeidsjaar dat in aanmerking wordt genomen als referentiejaar is het lopende arbeidsjaar voor wat betreft de statutairen (publieke vakantiestelsel) en is het vorige arbeidsjaar voor wat betreft de contractuelen (private vakantiestelsel).
Wanneer het personeelslid de leeftijd van 50 jaar bereikt, wordt één extra vakantiedag toegekend. Wanneer het personeelslid de leeftijd van 55 jaar bereikt, wordt een bijkomende vakantiedag toegekend. Voor het bepalen van de duur van het verlof wordt de leeftijd in aanmerking genomen die het personeelslid bereikt heeft op 1 juli van het jaar.
In afwijking van het vijfde lid, heeft het personeel, vermeld in artikel 104, § 6, van het OCMW-decreet, geen recht op deze extra vakantiedagen.
Wegens ongelijke verdeling van het aantal arbeidsuren over de week voor personeelsleden met een specifieke arbeidsregeling, wordt het aantal dagen jaarlijkse vakantie omgerekend in vakantie-uren. Deze omrekening in uren gebeurt volgens volgende formule: Aantal dagen X (38/5) X prestatiebreuk. Als de berekening niet leidt tot een geheel getal, wordt dit afgerond naar het bovenliggende geheel getal.
De vakantiedagen kunnen in principe worden genomen naar keuze van het personeelslid. De vakantiedagen moeten vooraf worden aangevraagd. Als de aangevraagde dagen of periodes niet verzoenbaar zijn met de behoeften van de dienst, dan wordt dit zo vlug mogelijk meegedeeld aan het personeelslid.
Met het oog op de goede werking van de interne en externe diensten wordt jaarlijks per dienst een interne nota opgemaakt met organisatorische afspraken.
De aanvraag wordt ingediend bij de hiërarchische meerdere die door de OCMW-secretaris hiervoor werd aangeduid.
Art. 202. §1. Het personeelslid heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, 2 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 2 november, 11 november, 25 december en 26 december.
In afwijking van het eerste lid, heeft het personeel, vermeld in artikel 104, § 6, van het OCMW-decreet, met behoud van de toepassing van de wet betreffende de feestdagen van 4 januari 1974 en het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december. Het personeelslid heeft, in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 houdende invoering van 11 juli als Vlaamse vakantiedag, ook betaalde vakantie op 11 juli.
De voorzitter sluit de zitting op 18/12/2023 om 20:30.
Namens OCMW-raad,
Dominiek Pillaert
Algemeen directeur
Hein Defour
Voorzitter