Terug
Gepubliceerd op 31/03/2023

Besluit  Gemeenteraad

ma 27/03/2023 - 20:00

Goedkeuren aanpassing rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel

Aanwezig: Hein Defour, Voorzitter
Karlos Callens, Burgemeester
Krist Soenens, Véronique Buyck, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Schepenen
Gino Deceuninck, Kimara Goethals, Veerle Dejaeghere, Mario Devroe, Linda Devisch, An Vanantwerpen, Ward Callewaert, Sibylle Vanhaverbeke, Stijn Vanhee, Wesley Lannoo, Elien Rosseel, Rudi Debusschere, Gemeenteraadsleden
Dominiek Pillaert, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Chantal Vande Vyvere, Gemeenteraadslid
Regelgeving

Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door de COVID-19 en tot wijziging van de minimale voor waarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeente, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de provincies, inz. art. 10, 12, 13, 17 en 19

Rechtpositieregeling van het gemeente- en OCMW-personeel Ardooie

Decreet lokale besturen van 22 december 2017

Context en argumentatie

De vraag naar een of andere vorm van fietsmobiliteit klinkt luid bij zowel de besturen als de personeelsleden. Fietsmobiliteit aanmoedigen past in het actieplan van de Vlaamse Regering tegen de files en voor een groenere mobiliteit en economie. Steden, gemeenten en provincies willen het fietsen ook promoten om een veiligere en gezondere leefomgeving te ontwikkelen. Inzetten op fietsmobiliteit kan ook een troef zijn bij het aantrekken van personeel. 

Het bestuur wenst fietslease aan te bieden aan de medewerkers van gemeente en OCMW. 

Personeelsleden kunnen vrijwillig beslissen om volgende voordelen om te zetten naar fietslease: eindejaarstoelage, vakantiedagen en fietsvergoeding. 

Het voorstel betreffende fietsmobiliteit en fietsleasing werd voorgelegd aan het bijzonder onderhandelingscomité in zitting op 27 maart 2023.

Financiële impact

Nihil

Publieke stemming
Aanwezig: Hein Defour, Karlos Callens, Krist Soenens, Véronique Buyck, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Gino Deceuninck, Kimara Goethals, Veerle Dejaeghere, Mario Devroe, Linda Devisch, An Vanantwerpen, Ward Callewaert, Sibylle Vanhaverbeke, Stijn Vanhee, Wesley Lannoo, Elien Rosseel, Rudi Debusschere, Dominiek Pillaert
Voorstanders: Hein Defour, Karlos Callens, Krist Soenens, Véronique Buyck, Kathleen Verhelle, Terry Callens, Gino Deceuninck, Kimara Goethals, Veerle Dejaeghere, Mario Devroe, Linda Devisch, An Vanantwerpen, Ward Callewaert, Sibylle Vanhaverbeke, Stijn Vanhee, Wesley Lannoo, Elien Rosseel, Rudi Debusschere
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

De rechtspositieregeling wordt als volgt gewijzigd: 

Artikel 170 bis:

§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage. 

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing. 

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan. Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage. 

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen en uiterlijk op 31 december. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld. 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan het arbeidsreglement. 

Artikel 199 bis:

§1. Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid vakantiedagen, die per kalenderjaar boven het minimum van 28 (als het recht op minimum 30 vakantiedagen is vastgesteld) en 24 (als het recht op 26 vakantiedagen is vastgesteld) dagen uitstijgen, omzetten naar een theoretisch budget welke aangewend kan worden ter bevordering van fietsmobiliteit. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de bijkomende vakantiedagen. 

De in het eerste lid vermelde vakantiedagen kunnen worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een vakantiedag zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en van 12 november 2010. 

Het personeelslid moet zijn keuze maken om één of meerdere bijkomende vakantiedagen om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd. 

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest aan de hand van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de vakantiedagen onverkort van toepassing. 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan het arbeidsreglement. 

Artikel 191 bis: 

§1. Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid het budget van fietsvergoeding zoals opgebouwd volgens deze rechtspositieregeling, geheel of gedeeltelijk inzetten voor de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit. 

De in het eerste lid vermelde fietsvergoeding kan worden ingezet voor andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit, die gelijkwaardig zijn aan die van de fietsvergoeding zoals omschreven in de Rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en van 12 november 2010. 

Het personeelslid moet zijn keuze maken om zijn fietsvergoeding om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd.

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan het arbeidsreglement.